SLAA

SLAA

De Poëziepodcast: Maartje Smits

Daan Doesborgh

De Poëziepodcast: Maartje Smits

Daan Doesborgh

Ongeveer anderhalf jaar geleden liep Daan Doesborgh rond met het idee om een podcast over poëzie maken. Het moest heel sec worden, een dichter en Daan in een lege ruimte, twee gedichten, twintig minuten, en verder niks. Nu is het december 2017 en is er dan aflevering 16, de laatste van het eerste jaar Poëziepodcast.

‘Ik kan vanaf tien uur, dan hebben alle mannen en konijnen in ons huis gegeten’, mailde Maartje Smits. De mannen, dat zijn collega-podcastmaker en -schrijver Rutger Lemm en de kersverse zoon van Maartje en Rutger. Het konijn is de legendarische Benny, de fotogenieke Facebookheld die ook nog in huize Smits-Lemm woont. Dus tref ik Maartje ergens na tienen in de Kleine Zaal van Splendor.

Ze heeft een gedicht meegebracht van de Roemeense auteur Oskar Pastior, in de vertaling van Wiel Kusters. Ik maak de wat gevoelige fout om Pastior een Duitse auteur te noemen, en Maartje tikt me terecht op de vingers. Pastior werd geboren in het Roemeense Sibiu, maar vluchtte in 1968 naar het Westen. Hij schreef vooral in het Duits, en zou uiteindelijk ook in 2006 in Duitsland overlijden, tijdens een bezoek aan de Frankfurter Buchmesse.

Pastior schreef een tamelijk absurd gedicht, waarvoor ik vind dat ik u als lezer misschien moet waarschuwen. Wat u zometeen gaat lezen is een enorme lap tekst zonder leestekens en regelafbrekingen. Het lijkt een analyse van een gedicht, maar dat is dus het gedicht. Het ziet er eng en moeilijk uit, maar geef het een kans en het blijkt verdomd interessant, en bij vlagen grappig en ontroerend.

Advertentie

het gedicht bestaat uit vijf strofen iedere strofe bestaat uit één woord dit woord luidt WAGON het gedicht bestaat dus uit vijf woorden WAGON WAGON WAGON WAGON WAGON omdat echter elk van deze vijf woorden een strofe vormt is er tussen het eerste en het tweede het tweede en het derde het derde en het vierde en het vierde en het vijfde woord telkens een tussenruimte omdat echter de vijf strofen een gedicht zijn is er niet alleen een eerste en een laatste en daartussen een volgende resp. voorvoorvoorlaatste en een daaropvolgende resp. middelste resp. voorvoorlaatste en een daaropdaaropvolgende resp. voorlaatste strofe maar ook de eerste de tweede de derde de vierde de vijfde strofe maar dat betekent dat de de vijf strofen vormende woorden niet alleen weliswaar identiek maar niet dezelfde zijn maar ook dat zij weliswaar door tussenruimten van elkaar gescheiden zijn maar toch ook met elkaar samenhangen en wel zo dat het onmogelijk zou zijn bij voorbeeld vanaf de volgende WAGON direct de daaropdaaropvolgende of vanaf de vijfde direct de tweede of vanaf de middelste direct de eerste of direct de laatste WAGON te bereiken zonder vooraf een paar strofen te verwisselen wat zou betekenen dat men zich in een weliswaar identiek maar niet meer hetzelfde gedicht zou bewegen en van zulk een gedicht is hier immers geen sprake trouwens het verplaatsingsvraagstuk gesteld dat ik me van de eerste WAGON door de tweede WAGON naar de derde WAGON verplaat dan verplaats ik me tegelijkertijd van de voorvoormiddelste door de voormiddelste naar de voorvoorlaatste WAGON maar om deze als voorvoorlaatste te identificeren moet ik me terwijl ik me van de voormiddelste naar de voorvoorlaatste begeef tegelijkertijd van de laatste door de daaropmiddelste naar de volgende dus de middelste of derde of voorvoorlaatste WAGON begeven alles goed en wel maar hoe kan dat dan dat kan wel omdat de eerste de tweede de derde de vierde en de vijfde WAGON met een ongelooflijke snelheid voortdurend van plaats verwisselen heen en weer en door elkaar dat is er natuurlijk niet aan te zien omdat iedereen denkt dat hij in dezelfde en tegelijkertijd in de identieke WAGON is wat immers ook klopt behalve dan dat het onmogelijk wordt de vijf strofen van het gedicht in één adem te noemen bij voorbeeld door te zeggen dat men in vijf WAGONS rijdt dat klopt namelijk niet helemaal afgezien van de vraag wie daar eigenlijk rijdt het gedicht in de lezer of de lezer in het gedicht of op enigerlei andere wijze in samenhang met papieren klokken of helemaal niet omdat WAGON om het even welke alleen maar een voor het rijden bestemd woord is maar het wordt nog erger denkt u zich eens in dat ik bij voorbeeld niet alleen maar een lezer maar tegelijkertijd ook een roker zou zijn en dat een WAGON mij als lezer weliswaar als een identieke als roker echter geenszins als dezelfde namelijk die met een rookcoupé zou voorkomen of dat ik niet alleen een lezer en roker maar tegelijkertijd ook een treinconducteur of een reiziger in geneeskrachtig water of een volksvertegenwoordiger of een romanpersonage of een botanicus een grensoverschrijder een restaurateur van orgelpijpen of zelfs iemand die nooit met de trein reist of iemand die nooit in de trein een gedicht leest of iemand die zich alleen maar in de slaapcoupé andere gedichten herinnert of mijn god meer dan een van dezen of hulp allemaal tegelijk en zeker nog het een en ander meer nee onvoorstelbaar daarom stel ik voor a) zo mogelijk nooit een trein te nemen die uit vijf strofen bestaat b) als het al niet anders kan de strofen tot een cirkel te groeperen opdat het probleem van het tellen op zijn minst in theorie eenvoudiger wordt en ook van rechts naar links lezende lezers in de identieke trein tegelijkertijd de terugreis kunnen maken c) omdat het vorige en het voorvorige voorstel toch nogal onbevredigend zijn misschien van tevoren eerst maar eens proberen vijf keer achter elkaar iets identieks te doen

Oskar Pastior, vertaling Wiel Kusters. Titelloos gedicht. Uit: Een Nederlandse titel, Querido 1985.

Lees de rest van het artikel via de website van Vrij Nederland.