SLAA

SLAA

De Poëziepodcast: Astrid Lampe

Daan Doesborgh, Astrid Lampe

De Poëziepodcast: Astrid Lampe

Daan Doesborgh, Astrid Lampe

Luister de podcast hier op de website van Vrij Nederland.

Een nieuw jaar, en een oude aflevering van De Poëziepodcast. Dat wil zeggen, een oude opname, want dit gesprek met Astrid Lampe is het een-na-laatste livegesprek vanaf de Nacht van de Poëzie, die op 16 september 2017 plaatsvond in Utrecht.

Wat me telkens weer verbaast als ik een van de gesprekken ga monteren die ik op de Nacht van de Poëzie heb opgenomen, is dat ik tot nu toe steeds het goede getal bij elke aflevering heb genoemd. Toen ik aflevering 17 opnam, had ik net aflevering 9 online gezet, maar aflevering 16 heb ik pas drie weken geleden opgenomen. Toch heb ik niet helemaal goed gerekend: pas in aflevering 19, die van volgende maand, refereer ik aan het feit dat die aflevering in 2018 zal verschijnen, een jaar dat toen nog onbedorven en vol mogelijkheden gloorde aan de horizon, maar inmiddels alweer door gekonkel en geknoei is bedorven.

Gelukkig hebben we poëzie om over te praten, met Astrid Lampe dit keer. Astrids oeuvre, dat in 2006 werd bekroond met de Ida Gerhardt Poëzieprijs, omvat acht bundels vol gedichten in een stijl die meteen herkenbaar is en zich moeilijk laat omschrijven. Haar gedichten zijn experimenteel en eigenzinnig, maar de lezer die bereid is zich erin vast te bijten wordt altijd beloond.

Ik heb alle dichters in deze reeks de keuze gegeven tussen een gedicht van henzelf of een gedicht van iemand anders, omdat ik er zelf niet uitkwam welke van die twee ik interessanter vond. Net als Simone Atangana Bekono koos Astrid een gedicht van een ander, en wel de Amerikaanse modernist Wallace Stevens:

Theory

 I am what is around me.

Women understand this.
One is not duchess
A hundred yards from a carriage.

These, then are portraits:
A black vestibule;
A high bed sheltered by curtains.

These are merely instances.

Wallace Stevens, uit: Harmonium, Alfred A. Knopf, 1923.

Voor een kort gedicht is het enorm rijk aan beelden en vatbaar voor allerlei lezingen, zo blijkt als Astrid en ik in een steeds meer verhitte discussie constateren dat onze lezingen van het gedicht nogal uiteenlopen. Astrid vindt het een bijzonder heldere, theoretische uiteenzetting over identiteit en plaats, waarbij het beeld van een koets steeds opnieuw wordt gepresenteerd in andere incarnaties. Ik daarentegen vond het gedicht helemaal niet concreet, en eerder impressionistisch in de manier waarop het af en toe iets toont, maar vooral bijna alles suggereert en de lezer de taak geeft heel veel zelf in te vullen.

Bij nader inzien denk ik dat de lezing van Astrid aanzienlijk dichter bij de oorspronkelijke bedoeling van Stevens ligt, maar dat maakt gelukkig niet uit bij poëzie. Bovendien zijn we het over één ding gelukkig eens: het is een prachtig en ingenieus gedicht. Als Astrid het voor de tweede keer voordraagt, dit keer uit het hoofd, ontdekken we dat we in onze doldwaze exegese de tweede regel zijn vergeten te duiden. Astrid meent dat Stevens onze spraakverwarring voorspeld heeft: women understand this. Aan die ellendige kerels heb je weer eens niks. ‘Voel je je nooit een hertog of een prins’, vraagt Astrid, en ik moet bekennen van niet. Misschien kan ik het inderdaad niet begrijpen. Maar om met Ted van Lieshout te spreken: ‘ik begrijp het niet, en ik wíl het ook niet begrijpen’.

Op 22 januari verschijnt de volgende reguliere aflevering van De Poëziepodcast. De reeks live-afleveringen wordt op 5 februari afgesloten door Bart Moeyaert.