​Connie Palmen laat voortdurend stof opwaaien in de Nederlandse letteren. Dat begon al met De wetten (1991), waarmee zij alle spotlights op zich gericht kreeg. Men vroeg zich al snel af in hoeverre dit boek autobiografisch was. Palmens relatie met Ischa Meijer staat centraal in I.M (1998), een verhaal dat op veel punten raakt aan een bekende werkelijkheid. ‘I.M is mijn meest provocerende boek’, zei Palmen destijds. Ook in haar nieuwe roman Lucifer zoekt Palmen de grenzen op tussen werkelijkheid en verbeelding. Lucifer is een roman over een tragische liefdesverhouding en een dramatische dood. De roman is geïnspireerd op het leven van componist Peter Schat (1935-2003), wiens vrouw een noodlottig ongeluk kreeg. Haar dood was met raadsels omgeven: was het een ongeluk, zelfmoord, moord? De Herenclub van Harry Mulisch, waar Schat  tot zijn verbanning deel van uitmaakte, speelt ook een rol op het toneel van Lucifer. Feiten en fictie worden door Palmen in deze roman subtiel met elkaar verweven.
In het Scheppingsverhaal vertelt Connie Palmen over de ontstaansgeschiedenis van Lucifer, haar zoektocht naar de feiten, het spel met de verbeelding en de ontwikkeling van haar schrijverschap.
Hans Goedkoop gaat met Connie Palmen in gesprek over de geheimen van het vak.